Ik weet dat je niet de grote, knuffelige, roodgeklede, groter dan levensgrote man bent die hier wordt afgebeeld.
Ik weet dat je geen ondeugende of een mooie lijst hebt. Of elven.
Ik weet dat je waarschijnlijk veel dunnere, koelere kleding draagt op het zuidelijk halfrond.
Ik weet dat je geen Kerstman bent.
Maar ik wou dat je weet, jij die van plan bent me helemaal iets te geven voor Kerstmis, dat de vriendelijkheid eeuwig is.
Ik beschouw phoenixes als een belichaming van hoop, omdat ze nooit falen uit de as te herrijzen. Ik denk dat het menselijke ras iets visueels nodig had om het fenomeen hoop te beschrijven, en zijn veerkracht.
Santa, denk ik, is het geluk van het ontvangen van een geschenk. Die geest van vrijgevigheid en vitaliteit. De abackment die aanleiding geeft tot goofy grins en en beschaamde blushes. De overweldigende dankbaarheid die leidt tot oprechte knuffels en liefdevolle pikken op de wang.
Ik was extreem uitgesteld toen ik ontdekte dat Santa niet echt was. Kerstmis verloor zijn betekenis zonder het magische karakter dat langs de hemel slede. Het kostte me een deel van mijn (relatief) jonge leven om te beseffen dat dat niet waar is, toch? Santa is daar. De kerstman is er juist voor jou om iets voor Kerstmis te halen, wie je ook bent. Lichamelijk is de grote, rode man zo echt als een eenhoornige eenhoorn. Maar hij is er, bij het uitpakken van de geschenken en de verwachting aan de vooravond van Kerstmis. Hij is de hoop die we voelen dat uit ons barst als we de cadeautjes zien, de oncontroleerbare opwinding van opwinding die een glimlach op ons gezicht dwingt. Hij is daar in elke actie die ondeugd of zonde tart, daden van pure vrijgevigheid.
We verwerven alleen wijsheid wanneer het te laat is om ons iets goeds te doen, ik lees ergens een keer. En ik schaam me voor hoe ik verblind was voor de geest van Kerstmis in die jaren toen ik ontdekte dat Santa niet tastbaar was zoals mijn speelgoed. Ik liet de menselijke natuur de menselijke geest overnemen, en ik zorgde er alleen maar voor dat ik gratis geschenken ontving. Maar dit kleine verhaal hoeft niet te doen me goed, is het, kerstman? Het is wat we doen voor anderen die telt, je weet dit beter dan wie dan ook.
Ik weet dat het nu een klein cliché is, jij die me cadeautjes voor Kerstmis wilt sturen, maar het is de reis die telt. Het is de vooravond van Kerstmis die we moeten koesteren, niet de kerstdag. Dat het het uitpakken is waar we van moeten genieten, niet het heden. Het is de verleidelijke geur van het gebraad waar onze magen naar kreunen, niet het vlees zelf.
Wanneer we naar die momenten kijken, scheef, aan de uiterste randen van het bestaan, waar het echt samenkomt met ingebeeld, is er de kerstman. Dus wat degenen die deze brief betreft willen sturen, zal ik met eeuwige dank ontvangen.